Bodem, water en klimaat
Bodem
Voor het onderdeel bodem zijn diverse verschillen tussen de alternatieven te constateren Zie ook het bodemkaartje met de alternatieven (klik hier). De bodemkwaliteit verbetert bij alle alternatieven ten opzichte van de referentiesituatie, maar bij alternatief 2 Fase 1 in mindere mate. Voor het hergebruiken van grond zijn de alternatieven niet onderscheidend. Alleen alternatief 2 fase1 scoort iets minder gunstig omdat minder herbruikbare grond beschikbaar komt. Voor zettingsgevoeligheid geldt dat bij de westelijke alternatieven sprake is van een minder zettingsgevoelige bodem dan bij de oostelijke alternatieven.
Water
Het voornemen van een randweg Klaaswaal heeft een negatief effect op de lokale waterstructuur. Bestaande watergangen worden bij alle alternatieven doorkruist of (deels) gedempt. Het dempen van oppervlaktewater en de toename aan verharding van de randweg moet worden gecompenseerd met nieuw oppervlaktewater. Doordat een randweg wordt voorzien van bermsloten wordt ruimschoots voldaan aan deze vereiste compensatie.
Vanuit het oogpunt van waterveiligheid in de Hoeksche Waard hebben de westelijke alternatieven 6A en 6B zonder aansluiting op de Oud-Cromstrijensedijk Westzijde een negatieve impact. Voor deze alternatieven moet een zogenaamde kanteldijk gerealiseerd worden (klik hier). De blauwe lijn is de bestaande kanteldijk van de A29. De groene lijn is de vernieuwde kanteldijk met een westelijke randweg. Deze kanteldijk moet ook het ondergrondse leidingentracé langs A29 kruisen met behulp van een zettingsvrije overkluizing om de leidingen niet te beschadigen. Dat levert risico’s op voor de waterveiligheid doordat zo’n kruising moeilijk waterdicht is te krijgen.
Klimaat
Gemeente Hoeksche Waard heeft ten aanzien van klimaatadaptatie een klimaatstresstest uitgevoerd. Korte en intensievere buien komen in toenemende mate voor. Wateroverlast is bij deze extreme buien niet te voorkomen (klik hier). De realisatie van een randweg heeft een positief effect op wateroverlast. Dit wordt veroorzaakt doordat de nieuwe bermsloten langs de randweg leiden tot meer oppervlaktewater en daarmee meer waterbergend vermogen dan in de autonome situatie. Daardoor neemt de kans op overstromingen af.
De aanleg van een randweg heeft wel een negatieve invloed op de CO2-uitstoot. De CO2 uitstoot na het gereed komen van de randweg is bij alternatief 1, 2, 3 en 4 minder negatief dan bij de andere alternatieven.